Help! Mijn paard loopt achter de loodlijn
Je hebt het je instructeur vast wel eens horen zeggen: ‘neus op de loodlijn, oren hoogste punt!’. Het gaat namelijk bij veel ruiters en paarden regelmatig mis. Maar waarom is dat nu eigenlijk een probleem? En: hoe los je het op?
Juiste houding van het paard
Wanneer het paard ‘te diep’ loopt, of ‘achter de loodlijn’, betekent dat dat je geen loodrechte verticale lijn kunt trekken met de voorkant van het hoofd en de grond. De mond en neus zijn dichter bij het lijf van het paard, en meestal is het hoogste punt ergens halverwege de hals. Op onderstaande afbeelding is dit aangegeven met de rode lijnen.
Idealiter loopt het paard op de groene lijnen. Je kunt een loodrechte lijn trekken van de neus naar het voorhoofd, en de oren/nek zijn het hoogste punt. Vóór de loodlijn mag trouwens ook. Dat noemen we ‘het neusje eruit’. Maar de grote vraag is natuurlijk: hoe kom je daar?
Opbouw in de training
Als je begint met een jong paard (of opnieuw begint met een ongetraind paard), dan is deze houding natuurlijk nog helemaal niet mogelijk. Het begint namelijk niet met de hoofd-halshouding, maar met het evenwicht en kunnen dragen van zijn eigen -en het jouwe!- gewicht. In het begin hou je dus een meer natuurlijke houding aan, eigenlijk zoals een paard in het wild ook zou lopen. Valt je al iets op aan onderstaande afbeelding? Inderdaad, ook hier is de nek het hoogste punt en de neus eruit!
Africhting van het paard en opbouw spieren
Om van de natuurlijke houding naar de ‘dressuurhouding’ te komen, kost heel wat uurtjes training. Het paard moet namelijk meer kracht in de achterhand krijgen, waardoor die meer zal ‘ondertreden’. Het paard schuift dan als een soort harmonica in elkaar. Het gewicht verplaatst van de voorhand naar de achterhand, waardoor het paard in staat is de voorhand -en daarmee de hals en het hoofd- hoger te gaan dragen. Dat kun je dus alleen bereiken door van achter naar voren te rijden. Kijk maar eens naar onderstaande afbeelding. Dit is hetzelfde paard als op het eerdere plaatje, maar er wordt nu wat meer impuls van achter gevraagd. Hierdoor ‘lift’ het paard vanzelf aan de voorkant.
Aan de slag!
En, klinkt dit bekend? Geen nood, zelfs de beste ruiters hebben nog wel eens last van een paard dat ‘te diep’ loopt, of ‘te kort in de hals is’. Merken dat het je gebeurt is al de eerste stap. Daarna is het zaak om de nadruk te gaan leggen op het lijf van het paard en niet zo zeer aan de voorkant. Want als je de achterhand voor elkaar hebt en zorgt voor een stabiele aanleuning, dan komt de voorkant echt vanzelf!
Een goede truc hierbij is overgangen rijden en tempowisselingen. Het is vaak lastig om alleen impuls op te wekken. Impuls is namelijk de drang naar voren, zonder dat het paard daadwerkelijk harder gaat. Voor veel ruiters is het moeilijk om dat voor elkaar te krijgen zonder toch weer te veel met de teugels te doen.
Dit kun je oefenen door je paard naar voren te rijden. Waarschijnlijk komt hij dan met z’n hoofd iets omhoog, waarna je op zit weer terug kunt schakelen. Zo bouwt je paard meer kracht op, zodat hij uiteindelijk steeds meer kan verzamelen. Maar dan wel met de juiste houding van hoofd en hals!